Het topsectorenbeleid stimuleert publiek-private samenwerking in onderzoek. Matchmaking gericht op publiek-private samenwerking vormt een belangrijk onderdeel omdat samenwerking meestal niet vanzelf ontstaat. In dit artikel worden de leerervaringen van matchmaking aan de hand van een tweetal programma’s ‘Food, Cognition and Behavior’ en ‘Light, Cognition, Behavior and Health’ geschetst. Het ontwikkelen en managen van dit soort publiek-private programma’s blijkt geen sinecure, vergt een lange adem, maar is wel degelijk zinvol.
Het opkomende veld van hersenen en cognitie
De afgelopen decennia is veel kennis vergaard over hersenen, cognitie en gedrag. Dick Swaab geeft in zijn boek Wij zijn ons Brein, van baarmoeder tot Alzheimer[1] een gedegen overzicht van de breedte van dit veld. De afgelopen jaren is ook een tendens zichtbaar van het toenemende belang van ICT voor het domein van hersen en gedrag. Denk aan de ontwikkeling van applicaties voor mensen met autisme op de smart Phone. Hiermee wordt het mogelijk ongeacht plaats of tijd elk moment hulp te vragen. Verder wordt ICT bijvoorbeeld gebruikt bij hersenziektes zoals Parkinson en Alzheimer (‘deep-brain stimulation’). Nederland participeert onder andere in een groot Europees onderzoeksprogramma geheten ‘Human Brain Project’[2] waar het functioneren van de hersenen wordt gesimuleerd met als doel nieuwe kennis te ontwikkelen en daarmee nieuwe toepassingen.
Het veld van hersenen en cognitie raakt aan een breedte van vakgebieden, variërend van gedragswetenschap en neurowetenschap, tot biowetenschap en ‘data science’. De complexiteit van de hersenen is enorm. Enerzijds is de kennis over onze hersenen sterk gegroeid; anderzijds beseffen we hoe weinig we nog weten. Daarvoor zijn onderzoek en valorisatie van nieuwe kennis van groot belang. De economische en maatschappelijke voorbeelden zijn legio. Denk aan de invloed van (veelal onbewust) gedrag op voedselkeuze en voedselinname, of de invloed van licht op ons bioritme bijvoorbeeld bij piloten. Maar ook de inrichting van het onderwijs of het beïnvloeden van rijgedrag of duurzaam gedrag van mensen.
Topsectorenbeleid en publiek-private samenwerking
Binnen het Nederlandse innovatiebeleid worden sinds 2011 een negental topsectoren onderkend die extra worden gestimuleerd met de ambitie een sterke economische infrastructuur en economische groei te realiseren en uiteindelijk ook de welvaart te vergroten. Een belangrijk fundament van dit beleid is gericht op meer publiek-private samenwerking en uiteindelijk ook meer private bijdragen in onderzoek. Daarmee is de gedachte betrokkenheid van bedrijfsleven en maatschappij te stimuleren en daarmee de relevantie van onderzoek te vergroten, al zijn hier diverse argumenten tegenover te plaatsen.
Naast het topsectoren beleid is in 2015 de nationale wetenschapsagenda (NWA) gestart, waarbij op basis van ruim 12.000 vragen meer dan 25 routes zijn ontwikkeld, waaronder de NWA route NeurolabNL: dé werkplaats voor hersenen-, cognitie- en gedragsonderzoek[3]. In 2017 is een eerste startimpuls beschikbaar gesteld voor projecten, onder andere aan de NWA route NeurolabNL.
De Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)[4] is de grootste financier van Nederlands onderzoek en daarmee een cruciale partij in het topsectorenbeleid. Elke topsector heeft een kennis- en innovatieagenda, op basis waarvan een kennis- en innovatiecontract wordt afgesloten over toekomstig (publiek-privaat) onderzoek. Daarnaast kent NWO nog generiek instrumentarium waarmee fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek wordt gestimuleerd.
NWO onderscheidt verschillende thematische domeinen. Daarbinnen bestaan verschillende thema’s, waaronder het dwarsdoorsnijdende thema hersenen, cognitie en gedrag (HCG)[5]. Dit thema werd tot 2018 vormgegeven binnen een eigenstandig regieorgaan, het Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC)[6]. Het NIHC had als missie op nationaal niveau excellente wetenschap te stimuleren, alsmede de valorisatie van nieuwe kennis en inzichten[7]. Deze activiteiten worden nu binnen het NWO thema HCG voortgezet, onder meer in het stimuleren van onderzoeksprogramma’s en netwerkactiviteiten.
Voorbeelden van (voormalige) onderzoeksprogramma’s zijn HCMI (een FES programma over hersenen en gedrag in relatie tot onderwijs, veiligheid en gezondheid), Memorabel (onderdeel van het Deltaplan Dementie) en Eurostress (een Europees ESF programma). Voorbeelden van netwerken zijn het Baby, Brein en Cognitie netwerk en het ICT for Brain, Body and Behavior (i3B) netwerk. Het i3B netwerk illustreert de samenwerking tussen tientallen MKB, grootbedrijf en kennisinstellingen[8].
Het ontwikkelen van programma’s
Het NIHC heeft door de jaren heen gebouwd aan diverse nieuwe onderzoeksprogramma’s, samen met andere publieke en private partijen. Daarbij worden diverse instrumenten ingezet. Zo is een (publiek-privaat) programma gebouwd samen met de stichting technologie en wetenschap (vandaag de dag NWO domein TTW) en Philips samen over Healthy Lifestyle Innovations[9]. Een ander voorbeeld is een gezamenlijk programma met de topsector creatieve industrie waar meerdere projecten zijn gehonoreerd met het raakvlak van hersenen en cognitie. Denk aan het publiek-private strategische onderzoeksproject ‘gedrag de-escaleren met behulp van interactieve lichtscenario’s’[10].
Een grote uitdaging bij het opzetten en inrichten van nieuwe programma’s is de co-financiering door private partners. Het NIHC heeft eind 2013 en begin 2014 calls opgezet op de onderwerpen ‘Food, Cognition and Behavior’ (FCB) en ‘Light, Cognition, Behavior and Health’ (LCBH), in samenwerking met ZonMw[11]. In dit artikel worden deze twee verschillende programma’s nader uitgewerkt en worden leerervaringen gedeeld rond matchmaking gericht op publiek-private samenwerking.
Food, Cognition and Behavior
De call ‘Food, Cognition and Behavior’ (FCB) past onder de topsector Agrifood, programmalijn ‘Health’. De call is gericht op de interactie tussen consumenten en voeding, gezonde keuzes, gezond eetgedrag en de invloed van voeding op de cognitieve gezondheid. De FCB call 2014 is een vervolg op de eerdere FCB call uit 2013 waar vijf projectvoorstellen zijn gehonoreerd. Totaal beschikbaar bedrag is euro 3 miljoen, waarbij matching vereist is tussen de 30-50%. Tenminste de helft van de matching moet cash matching zijn, het andere deel kan in kind matching zijn.
In de FCB call is een knip gemaakt naar het indienen van zogenaamde project ideeën en de uitgewerkte aanvraag (‘grant application’). In het project idee konden partijen aangeven of het beoogde projectconsortium compleet was, inclusief private partners om de vereiste matching te kunnen realiseren. Initieel was de ambitie, bij voldoende belangstelling, een matchmaking bijeenkomst te organiseren. Dit is niet doorgegaan gegeven de (toen) te beperkte interesse voor een matchmaking bijeenkomst.
Alle indieners van een project idee die hadden aangegeven nog te zoeken naar partners zijn benaderd en ondersteund met het beantwoorden van vragen, veelal over de call, dan wel met suggesties voor mogelijke partners. In eerste instantie hadden 28 partijen op het project idee formulier aangegeven behoefte te hebben aan ondersteuning. Uiteindelijk is contact geweest met 44 partijen. Nagenoeg alle benaderde partijen hebben aangegeven het prettig te vinden dat er werd meegedacht over matching. In totaal zijn 51 project ideeën ingediend en 22 uitgewerkte projectvoorstellen. Uiteindelijk zijn 14 projecten gehonoreerd.
De indieners van project ideeën die uiteindelijk niet verder zijn uitgewerkt zijn benaderd over de motivatie om geen projectvoorstel in te dienen. Hieruit komen diverse factoren naar voren, waarbij het ontbreken van een private partner die cash kon matchen prominent is:
“De echte vraag is of het wenselijk is dat onderzoek door een private partner medegefinancierd wordt. Nu kan de industrie bepalen waar onderzoek naar gedaan wordt en waar geen onderzoek naar gedaan wordt!!! Dit geeft belangen verstrengeling en is daarom zeer onwenselijk.” (bron: NIHC evaluatie)
- Ontbreken private partner
- Ontbreken mogelijkheid cash te matchen door private partner
- Tekort tijd om matching intenties private partners te concretiseren
- Gebrek aan aansluiting onderzoeksambities bij doelen van private partners
- Tekort tijd om voorstel te concretiseren
“De ‘in kind’ matching was geen probleem, we hadden verschillende bedrijven die een “in kind” matching wilde bieden en waren ook erg geïnteresseerd in ons project. Helaas was een cash matching lastiger. Grote bedrijven (zoals Philips) zijn hier iets moeilijker in (kost meer tijd). Uiteindelijk vinden we het jammer dat deze cash verplicht was. M.i. maakt het niet zoveel uit of een bedrijf in kind of in cash een bijdrage levert. Om een voorbeeld te geven: Philips wilde wel dure apparatuur ter beschikking stellen voor het onderzoek; of je dit bedrag nou in cash krijgt en je de apparatuur bij Philips inkoopt of dat je deze in kind krijgt maakt m.i. niet uit. Maar door het vast houden aan het cash-deel kon onze onderzoeksaanvraag niet doorgaan terwijl verschillende partijen erg geïnteresseerd waren.” (bron: NIHC evaluatie)
De een-op-een benadering naar indieners van project ideeën werd in het algemeen gewaardeerd en nuttig gevonden. In veel gevallen bleek het ontbreken van een privaat netwerk de bottle neck. Vanuit het NIHC zijn diverse suggesties gedaan van bestaande NIHC relaties dan wel overige suggesties om private partijen te benaderen. Ook zijn project ideeën doorgestuurd naar NIHC relaties met de vraag na te gaan in hoeverre dit relevant kon zijn voor private partijen in hun netwerk.
“Mijn eerste inschatting is deze ambitie sterk fundamenteel wetenschappelijk gedreven is, waarbij ik niet direct mogelijke partners ken. De uitdaging blijft (althans dat is de vraag die ik vaak heb teruggehad) de legitieme “what is in it for me” vraag vanuit de bij te dragen private partij te (kunnen) beantwoorden. Ook is het projectidee (in mijn beleving) nu nog enkel een wetenschappelijke uitwerking zonder duiding wat men nodig heeft, wat voor soort partij en hoe een beoogde samenwerking eruit zou kunnen zien.” (bron: NIHC evaluatie)
Overige opvallende punten bij de geleverde matchmaking op basis van project ideeën:
- Bij het voorbereiden van subsidieaanvragen blijkt regelmatig met tussenpersonen te worden gewerkt. Het betreft binnen of buiten de kennisinstelling werkende ‘deskundigen’ op het gebied van subsidiewerving. Op diverse punten bleek hun kennis matig en lijkt de toegevoegde waarde bij dit soort complexe calls gericht op publiek-private samenwerking gering.
- Diverse bedrijven zijn benaderd met project ideeën, maar gaven meestal beperkt blijk van interesse. Zeker de grotere bedrijven hebben veel vaste contacten bij kennisinstellingen, gebaseerd op meerjarige samenwerking. Voor ‘nieuwkomers’ lijkt het lastig om zich hierbij aan te sluiten.
- Wetenschappers hebben vaak de neiging publiek-private samenwerking te onderschatten qua investering (beginnen laat, hebben geen netwerk in het bedrijfsleven, pakken het solistisch en daarmee soms te kleinschalig aan).
- Werken met project ideeën is voor de indiener open en transparant (indien men geen info wil delen, dan kan men dat aangeven). Toch blijft de vertrouwelijkheid een aandachtspunt. Zeer prille en potentieel waardevolle ideeën worden in principe breed gedeeld, ook met partijen die hun zaakjes reeds op orde hebben. Dit kan de relatieve nieuwkomers verder op achterstand zetten. Harde aanwijzingen voor ‘misbruik’ zijn er overigens niet in dit proces geconstateerd.
Light, Cognition, Behavior and Health
De call ‘Light, Cognition, Behavior and Health’ (LCBH) past onder de topsector Life Sciences and Health, roadmaps Home Care & Self Management, Health Technology Assessment, Quality of Life en Imaging and Image Guided Thearpy. De call LCBH is nieuw van opzet en betreft een samenwerking tussen ZonMw en het NIHC. Totaal budget is euro 900.000,=, waarmee naar verwachting 2-5 projecten kunnen worden gehonoreerd. Er bestaat een matching verplichting door private partijen van in totaal 25%, waarvan tenminste 10% cash en tot 15% in kind bijdrage.
De opzet van deze call was anders dan die van de call Food, Cognition and Behavior. De procedure rond de LCBH call voorzag in een pre-proposal en, op uitnodiging, uitwerking van een definitief projectvoorstel (‘full application’). Ook hier is gekeken naar een matchmaking event, voorafgaand aan de pre-proposals. De belangstelling hiervoor was te beperkt. Wel heeft actieve afstemming plaatsgehad met een beperkt aantal partijen die zich zelf hadden aangemeld met vragen of een verzoek rond matchmaking.
In tegenstelling tot de FCB call was hier geen sprake van project ideeën waar men aan kon geven op zoek te zijn naar private partners, waardoor ook niet tevoren bekend was welke consortia een pre-proposal zouden indienen. Op deze manier kon vanuit het NIHC ook niet proactief contact worden gezocht. Een ander fundamenteel verschil met de FCB call is dat bij de indiening van pre-proposals ook een letter of intent van een of meerdere private partijen verplicht was. Daarmee is een pre-proposal binnen de LCBH call zwaarder, of minder vrijblijvend, dan het indienen van een project idee in vergelijking met de FCB call. Er zijn in totaal 15 pre-proposals in gediend. Hiervan zijn 11 consortia gevraagd het voorstel uit te werken tot een definitief voorstel. Uiteindelijk zijn 3 voorstellen gehonoreerd.
Conclusies
Het ontwikkelen van publiek-private samenwerking in onderzoeksprogramma’s is zinvol, maar complex en vergt een lange adem. De verplichting van in kind bijdrage door private partners werkt goed om publiek-private samenwerking te stimuleren en vraagarticulatie te organiseren. Een verplichte cash bijdrage blijkt in de praktijk weerbarstig. Voor het grote bedrijfsleven is dit mogelijk, doch met beperkingen. Voor MKB is dit veelal lastig, zeker voor het kleinbedrijf. Hiermee vallen veel wetenschappelijk relevante projecten af die in de basis (in termen van inhoudelijke focus en wetenschappelijke kwaliteit) goed zouden hebben gepast binnen calls zoals FCB en LCBH. Tot slot, nog meer voer voor discussie[12]: publiek-private samenwerking wordt met het topsectorenbeleid volop gestimuleerd, maar tegelijkertijd wordt gevreesd voor te veel bedrijfsbemoeienis wat weer op gespannen voet kan staan met vrije wetenschap…
[1] Dick Swaab (2010) Wij zijn ons Brein, van baarmoeder tot Alzheimer, Uitgeverij Contact
[2] https://www.humanbrainproject.eu/nl
[5] https://www.nwo.nl/over-nwo/organisatie/nwo-onderdelen/hcg
[7] Grotenhuis, FDJ (2014). ICT, Hersenen en Cognitie: Publiek-Private Samenwerking in Onderzoek, Innovatie en Valorisatie, Soest: FDJ Grotenhuis
[9] https://nihc.s3.amazonaws.com/production/publications/files/335/original_Healthy_lifestyle_solutions_White_paper_WEB_VERSIE_FINAl.pdf?AWSAccessKeyId=AKIAJKILWYQXQXCT4UXA&Expires=1475223785&Signature=AcC9%2BIEJEwj5AVrPOL43IjysYSI%3D
[10] Grotenhuis, F.D.J. (2015). Pieken en Dalen in de Creatieve Industrie: publiek-private samenwerking van sleutelgebied tot topsector, Soest: FDJ Grotenhuis
[12] http://delta.tudelft.nl/artikel/op-zoek-naar-geld-voor-de-wetenschap/31522
Comments are closed.